Drie kaartjes minder - Reisverslag uit Port-au-Prince, Haïti van Eveline Wanrooij - WaarBenJij.nu Drie kaartjes minder - Reisverslag uit Port-au-Prince, Haïti van Eveline Wanrooij - WaarBenJij.nu

Drie kaartjes minder

Door: EvW

Blijf op de hoogte en volg Eveline

30 Juli 2010 | Haïti, Port-au-Prince

Op 23 april schreef ik mijn laatste blog. Het ging helaas niet alleen over de begrafenis van mijn oma, maar ook over de levensbedreigende ziekte van mijn vader. Tijdens zijn opname in het ziekenhuis in Spijkenisse kreeg hij een succesvolle bloedtransfusie, waardoor hij een enorme opleving kreeg. Ondanks dat we vroeger niet echt een perfecte band hadden, was ik zo vreselijk trots op hem, hij deed iedere dokter versteld staan. Was hij vroeger nogal een brompot, nu was hij een man vol interesse en levenslust. Een vader zoals iedereen graag zou willen! Hij nam een vliegles, reed in oorlogstrucks en ondernam vele uitstapjes met vele vriendinnen in zijn mooie oldtimer. Ik genoot van zijn e-mails met foto’s. Zijn opleving gaf iedereen het gevoel dat hij er nog lang zou zijn. Met die gedachte boekten Rachid en ik onze reis naar Haïti, uiteraard in overleg met hem. We zouden 21 mei gaan. Een paar dagen voor 21 mei belde hij op en klonk slecht. Hij zei dat hij een nieuwe bloedtransfusie nodig had, het was nog geen maand later. Ik schrok me kapot, maar gelukkig smste mijn immer nuchtere zusje dat het allemaal wel meeviel. Die informatie bleek onjuist. Mijn vader is nooit meer thuisgekomen.

In plaats van een nieuwe bloedtransfusie kreeg hij maar een paar nieuwe zakken bloed. Volgens de dokter had dat ‘geen zin meer’. Dat is de verbale equivalent van een stomp in je gezicht. We raceten naar het ziekenhuis in Dirksland. Vlak voor binnenkomst waarschuwde mijn zusje al dat het een vreselijk gezicht was. Inderdaad. Mijn vader had al heel de ochtend bloed overgegeven. Hij zag lijkbleek. Het eerste wat hij deed toen hij me zag, was zijn hand uisteken. Hij had veel moeite met ademen en praten, maar wilde toch wat zeggen. Op fluistertoon sprak hij bijzondere woorden. Woorden waar ik al 34 jaar op hoopte, maar die ik nooit verwacht had. Deze paar minuten waren de meest bijzondere in onze relatie. Helaas werd dit emotionele moment veel te vroeg bruut verstoord dor een nieuwe golf van misselijkheid. Hij had de zusters doorgegeven dat wanneer hij weer moest overgeven, mijn zusje en ik uit de kamer weg moesten. Buiten zijn kamer hoorde ik zijn doodsstrijd helaas luid en duidelijk. Het liefst wilde ik de doktoren smeken hem per direct beter te maken en hem aan ons terug te geven. We hadden nog zoveel tijd in te halen. We gingen ervan uit dat het een strijd van uren zou worden, maar ook nu toonde hij zich ijzersterk en strijdlustig. De volgende ochtend zat hij rechtop en kon weer redelijk goed praten. Menig oud-collega en vriend (-in) kwam afscheid nemen. Met humor wist hij iedereen te overtuigen dat het allemaal wel meeviel. Zo vroegen Netteke en ik wie we allemaal moesten vragen om te komen. Hij mompelde een onverstaanbare naam. De derde keer verstonden we hem pas; Sandra Bullock. Humor op je sterfbed, hoe waardig wil je het hebben?!

Het ziekenhuis waar hij lag was behoorlijk gereformeerd, waardoor hij geen euthanasie mocht plegen. Het was sowieso een vervelende situatie dat hij op vrijdagmiddag einde middag in het ziekenhuis belandde zodat hij op zijn minst maandagochtend zijn verzoek kon doorgeven aan de doktoren. Twee dagen na zijn opname en na het eten van een beschuitje, besloot hij zijn euthanasieverzoek in te trekken. De medische wereld stond versteld. Ondertussen bezochten we om de dag het ziekenhuis. Mijn vader had er onbewust voor gezorgd dat er een prachtige route door Zeeland afgelegd moest worden, die ook nog eens zonovergoten was. Een dag zagen we zelfs een optocht van oldtimer DAFjes. Hij zou vooraan hebben gestaan!

Na een paar nachten ziekenhuis vertrok hij naar een hospice, een sterfhuis. Het was een hospice in een gewoon rijtjeshuis, in een gewone rijtjeshuizenbuurt. De mensen waren hier heel vriendelijk. Er werkten dagelijks drie vrijwilligers om de mensen te begeleiden op hun laatste reis. Ik heb diep respect gekregen voor die mensen, wat een (vrijwiligers-) werk! Maandag 24 mei, tweede Pinksterdag, was weer zo’n mooie zonnige lentedag. Samen met Rachid verkende ik Goeree Overflakkee. Aan het einde van de middag gingen we naar mijn vader. Hij lag omgekeerd in zijn bed, met zijn gezicht aan het voeteneind, wat volgens de vrijwilligers op eigen kracht vrijwel onmogelijk was. Weer verbaasde hij alles en iedereen. Het trieste voor mijn vader zelf was dat hij nog wel kon praten, maar dat het bijna onverstaanbaar was voor anderen. Het klonk een beetje als mompelen, alsof hij ze niet meer op een rijtje had. Dat kon ik niet geloven en vroeg hem een aantal data. Op de vraag wanneer D-Day was, was hij wel kort maar krachtig: “6 juni 1944, natuurlijk”. Alsof ik de domste vraag denkbaar stelde. Vlak voor ik wegging, pakte hij mijn hand en staarde naar buiten. Zachtjes zei hij: “Het is genoeg geweest, het is goed zo”. Maar ondanks dat hij in een hospice lag en deze woorden sprak, had niemand het idee dat hij ons snel zou gaan verlaten.

Twee dagen later zou ik weer gaan en dan wat langer. Ik hoopte dat mijn aanwezigheid hem goed zou doen, ook al was communicatie moeilijk. Thuis duurde en duurde alles maar, je kent dat soort dagen wel. Alles zat tegen en duurde veel langer dan normaal. Toen ik eindelijk weg kon, begon het te regenen. Ik moest een flinke poos op de meest deprimerende plek van Rotterdam op de bus te wachten, de Vaanweg op Zuid. Ik moest bus 136 hebben om in Dirkland te komen, het zou een rit van ruim een uur zijn. Na een poosje wachten, kwam hij er eindelijk aan. Maar, ondanks mijn spierwitte jas en mijn gezwaai en gespring, reed de bus door. Hij keek niet eens, hij reed gewoon door!! Ik was zacht gezegd erg verbaasd en in alle staten. Waarom ik op dat moment heel erg “Klig om mijn kussen stil te dromen” van Hepie en Hepie in mijn hoofd had, is me volstrekt onduidelijk. Ik moest een half uur in de regen wachten op de volgende bus. De hele dag leek wel zo’n droom waarin je rent, maar niet vooruitkomt. De lucht was evenals mijn humeur antracietgrijs.
Het was een kwartier voor aankomst toen mijn zusje belde. Haar eerste vraag was waar ik was. Toen ik haar stem hoorde, wist ik eigenlijk al genoeg. “Papa is net overleden”. Op het moment dat ze het vertelde, zat ik nog in de bus. Dat er mensen waren die het verhaal hadden kunnen horen, deerde me niets. Wat een verdriet kwam er in me los! Vooral toen ik besefte dat wanneer die buschauffeur gewoon gestopt was, mijn vader niet alleen was gestorven…

Na een kwartier dat nooit leek te eindigen, waren we bij de halte waar ik eruit moest. Ik stond met mijn neus tegen de deur om eruit te sprinten, toen ik een hand op mijn schouder voelde van een jonge vrouw. “Veel sterkte gewenst” zei ze. Ik keek niet om en rende naar het hospice. De deur werd opengemaakt door een vrouw met een vriendelijke glimlach. Ze omhelsde me en vroeg of ik mijn vader wilde zien. Samen liepen we naar zijn kamer. Vlak voor de deur hield ze in, zodat ik de deur open kon doen van zijn kamer. Met lood in mijn schoenen deed ik het gordijn weg. Daar lag hij…. De man met wie ik zoveel jaren wilde inhalen. Het kon niet meer, zijn gezicht was grijs. Er was geen enkele uitdrukking meer in zijn gezicht terwijl het toch maar een minuut of 20/25 geleden was dat hij overleden was.
De vrouw vertelde dat de dominee net was vertrokken en dat ze tien minuten later was gaan kijken. In die tussentijd is hij van ons heen gegaan. Ik kreeg heel even een glimlach op mijn mond, hij was er gewoon tussenuit geknepen. Dat die buschauffeur me liet staan zal wel een reden hebben gehad! Hij wilde –denk ik- alleen sterven. Niemand tot last zijn, typisch mijn vader! Zichzelf, tot de laatste minuut van zijn leven. Stoer, pap.

Het duurde daarna een eeuwigheid voordat Netteke er was. Ondertussen ging ik wat water drinken aan de tafel in een gezamenlijke ruimte van het hospice. Daar probeerde iemand die zat te computeren me te bekeren. De Here zou zoveel hulp bieden aan mensen die hun ouders verliezen. Of ik geloofde. “Ik geloof dat ik net mijn vader heb verloren en ik geloof dat ik weinig zin heb om ergens anders aan te denken. Ik geloof ook dat dit momenteel niet erg gepast is.” Het was duidelijk.
We bleven nog even in het hospice, toen duidelijk werd dat we daar eigenlijk niets meer konden doen. We namen afscheid van het steeds kouder wordende lichaam van mijn vader. We gingen naar Brielle waar we met mijn moeder en Rachid gingen doen waar mijn vader iets te goed in was geweest, teveel wijn drinken. Niets kon ons op dat moment meer schelen. Het werd best nog een mooie avond.
Daarna was het voorbereiden op de begrafenis. Die planden we op 1 juni, voor ons een betekenisvolle datum. Mijn vader had zelf alles tot in de puntjes geregeld, zodat de enige overgebleven familieleden (Netteke en ik!) weinig aan ons hoofd hadden. Zoals ik de hele dag Rachid bij me had ter ondersteuning, had mijn zusje haar beste vriend Max. Max had ooit vooraan gestaan toen ze de droge humor uitdeelden, wat op zo’n trieste dag hard nodig is. We begonnen de dag in het huisje van mijn vader in Hellevoetsluis. Hij lag opgebaard in zijn slaapkamer. Toen de begrafenisondernemers hem kwamen ophalen, gingen wij ook richting de begraafplaats. Mijn zusje had uitgebreid haar speech voorbereid, ik liet het op het laatste moment aankomen. Omdat wij de enige familieleden waren, stonden slechts onze twee speeches gepland, drie muzieknummers en een voordracht van de dominee. Mijn vader was niet religieus, maar begon aan het einde van zijn leven wel vaak met haar te praten. Zij was ook de laatste die hem in leven zag. Hij had haar op het hart gedrukt een algemene speech te houden en niet teveel op het geloof in te gaan. Dat bleek moeilijk…

Die dominee was in de aanloop naar de begrafenis vaak onderwerp van gesprek. Het begon al met haar prijs. Ze vroeg 200 euro om op papa’s begrafenis te praten. Iets wat mij mateloos irriteerde, want hoe vaak hebben missionarissen en andere gelovigen mij geprobeerd te bekeren? En als je dan op verzoek van een overledene een stukje wil horen, moet je blijkbaar betalen. Max deed geregeld na hoe ze haar taximeter stopzette als ze tijdens haar speech een slokje water nam. Gelukkig konden we er om lachen. In haar speech begon ze vrij normaal en algemeen, tot het moment dat ze tot grote verbazing van iedereen over seksueel misbruik in de kerk te praten! Het was toch zo jammer dat de kerk in zo’n negatief daglicht stond door die verhalen op tv. “Niet dat Syl seksueel misbruikt is, maar toch”. De vele aanwezigen hielden op dit moment hun adem in… Menigeen haalde een wenkbrauw omhoog. Wat een verschrikkelijke domme opmerking! Ze ging later bij het neerlaten van de kist nog even verder door haar armen te spreiden en Jezus aan het kruis te verbeelden. We lieten haar maar een beetje links liggen. Buiten dat was ik eerder bang weer een extra factuur te krijgen als ik wat tegen haar zei.

In mijn speech had ik het over het verlies van beide oma’s. Ik prees mijn zusje en de zusters van mijn oma die ook aanwezig waren. Ik had daags na zijn dood een stukje tekst geschreven, die ik voorlas. Hoe ik ook mijn best deed mijn tranen in te houden en mijn stem vloeiend te laten klinken, alles ging mis in de laatste zin: ik mis je. Want mijn god, wat mis ik hem.

Mijn zusje, maar dan verdrietig

Je huisje, je boeken, je autootjes, maar dan zonder eigenaar

Je naam, maar dan op een rouwkaart

Je gezicht, maar dan zonder kleur

Je kracht, maar dan zonder gevolgen

Dichterbij dan ooit, maar toch in een andere wereld

Slaap zacht, papa.
Ik mis je.

Pas buiten, toen de kist in de grond zakte, zag ik pas hoeveel mensen er waren. Meer dan honderd sowieso. In zijn prachtige rode oldtimer (“een MGB, uit het jubileumjaar 1975”) reden mijn zusje vervolgens voorop in de stoet richting het oldtimermuseum, waar koffie met cake klaar stond. Daar praatten mijn zusje en ik met iedereen persoonlijk. Het was echt hartverwarmend wat we van iedereen te horen kregen. Ik had verwacht dat dit het zwaarste gedeelte zou worden, maar het werd het mooiste. Die mooie woorden; mijn vader was echt geliefd. En buiten dat bleek hij een voorbeeld voor mensen. Daar zou hij het meest trots op geweest zijn. Halverwege het condoleren zag ik de dominee aankomen. Ze vond het tijd om naar huis te gaan (voor die 200 euro) en duwde daarvoor beleefd de andere gasten aan de kant. Vervolgens vond ze het nodig om –terwijl de andere gasten netjes op haar stonden te wachten- te melden dat mijn zusje en ik een heel verschillend postuur hadden. Ze ging er nog even op door. Ze dacht ons echt waar voor ons geld te geven. “Nou, God zij met u”, handtasje om en hup, terug naar Noord Holland. Muts +1.

Het werd een prachtige dag. De weken erna stonden vooral in het teken van het leeghalen van het huis. Mijn zusje’s arbeidsethos bleek van grote klasse! Mijn vader bleek begenadigd verzamelaar van autootjes, vliegtuigjes, tijdschriften en boeken daarover. Een hele bijkeuken vol. Hij had er zelfs stellingkasten voor gekocht. Al die spullen moesten wij uitzoeken, sorteren en opslaan. Een hele klus naast de gebruikelijke foto’s en administratie uitzoeken en doen. Daarnaast kwamen problemen als het opzeggen van abonnementen en verzekeringen, wat deels schriftelijk moest, waarna het weer kwijtraakte bij hun op kantoor. En ga maar door. Vooral mijn zusje heeft zich hierop gestort. Goed gedaan, Net!

De begrafenis was 1 juni, 5 dagen voor D-Day herdacht zou worden. Rachid vond het een goed idee na alle ellende van de afgelopen tijd om daarheen te gaan. Mijn vader zou trots geweest zijn. En ik hoopte natuurlijk dat hij als beschermengel mee zou reizen en het zelf ook mee zou maken. (Na zoveel overledenen in je directe omgeving ga je echt zo denken… ) Mijn vader was het allerbest in het helpen van zijn dochters als zij in het buitenland inde problemen waren geraakt. En dat komt met twee van zulke ramptoeristen wel goed uit. Ik voelde me goed beschermd. Onterecht, zo bleek later.

We gingen voor ons doen een keer vroeg op pad. Helaas reed Ra bij het eerste stoplicht ‘totaal niet door rood’, maar de eerste bekeuring was na nog geen minuut rijden al een feit. De agenten wensten ons nog wel een fijne reis. U begrijpt, de sfeer zat er meteen al goed in. Vlak over de grens stopten we bij een benzinestation, waar we aangesproken werden door twee jonge lifters, Sophie en Jelle. Ze vertelden dat ze een wedstrijd deden met hun studiegenoten en moesten vlakbij waar wij heengingen op een camping zijn. We boden ze een lift aan tot Deauville, waar wij heen gingen. Dat zou voor hun in een klap de overwinning kunnen betekenen. Ze vertelden uitgebreid over hun liftavonturen en gaven tips. Nooit geweten dat we die tips binnen 24 uur hard nodig zouden hebben. In Deauville zetten we ze –enigszins met een schuldgevoel dat we ze niet even gebracht hadden- op een parkeerplaats uit de auto. Vandaar was het nog twintig kilometer naar hun camping. Onderweg zagen we een aantal van hun studiegenoten, die het qua liften minder hadden getroffen. Onderweg smsten ze steeds met een ander team, zodat ook aan de veiligheid van de lifters gedacht werd.

Rachid had een mooi hotel in de haven van Deauville geboekt. Hij en mijn vader waren gek op Normandië. Toen mijn vader die keer met Pasen met spoed werd opgenomen, en we ’s avonds laat naar het ziekenhuis spoedden, was Rachid er ook bij. Mijn vader zag er enorm slecht uit en kon amper praten, maar toen Ra over Normandië begon, klaarde hij helemaal op. Ik wilde dan ook nergens anders zijn op dat moment dan Normandië. Die avond dronken we kwaliteitswijn en aten kwaliteitskaasjes uit de omgeving. Daarna aten we oesters, mosselen en verse tonijn op verschillende typische Frans terrasjes. La douce France.

De volgende dag had de enthousiaste Rachid een programma in gedachten. Er zouden twee dagen van vele herdenkingsevenementen zijn. We gingen beginnen in Bayeux. Daar begonnen we met een hapje eten. Per slot van rekening was ik mee, dus wordt er eigenlijk de gehele dag gegeten. Tijdens het hapje eten lazen we met een scheef oog een folder. In Sainte-Mère-Eglise zouden 300 parachutisten uit WO2 vliegtuigen springen. Wat? De rest van het eten bleef achter in de stofwolk die wij achterlieten. We scheurden naar Sainte-Mère-Eglise. Dat brandende acculampje negeerden we. Parachutisten, oorlogsvliegtuigen, fanfares, dat wilden we zien. Sainte-Mère-Eglise was bomvol verklede volwassenen. Een aantal echte fanatiekelingen was uitgedost in een prachtig oorlogse outfit. Zelfs een aantal kinderen ontsnapten niet aan de militaire verkledingsdrang van hun ouders. Prachtig! Ook waren er een aantal veteranen, die destijds ook aan land waren gekomen. Helaas hadden we het spektakel met de parachutisten gemist, maar Sainte-Mère-Eglise was de 145 kilometer rijden meer dan waard. Ook gingen we nog naar Pointe du Hoc, de plek waar de geallieerden op 6 juni 1944 dertig meter omhoog moesten klimmen, de kanonnen en geweren van de Duitsers tegemoet. Het is helaas het enige wat ik me nog kan herinneren van de vele vakanties naar Normandië. Ik kan me nog herinneren dat mijn vader ons naar beneden liet kijken en probeerde een beeld te schetsen van hoe moeilijk sommige soldaten het hadden. Helaas is dat echt het enige wat ik me nog kan herinneren. Zelfs de nog steeds aan de kerk bungelde parachutist in Sainte-Mère-Eglise had ik als kind gezien.

De stress van het brandende acculampje bleek de sfeer weinig goed te doen. Rachid stelde voor om meteen het hele eind terug te rijden, voor als er wel wat fout zou gaan. En dat gebeurde helaas een kwartiertje later. In een flauwe bocht schreeuwde hij ineens dat hij zijn stuur niet meer kon gebruiken. In een ongezellig gehucht strandden we bij schemering op een parkeerplaats. De accu was leeg, terwijl de auto vlak voor de rit helemaal was nagekeken. Om een butavond even wat in te korten; we moesten ongeveer 2,5 uur wachten toen we opgehaald werden door een aardige Franse garagehouder. We reden met hem mee naar zijn garage en raakten daarmee nog verder van ons hotel vandaan. De auto bleef achter en wij namen we voor 200 euro een taxi.

De volgende ochtend moesten we bellen om te kijken of de auto gemaakt kon worden. Tot overmaat van geluk kon dat en we konden de auto zelfs die dag gaan ophalen. Dat deden we in navolging van Sophie en Jelle natuurlijk liftend, mede omdat de trein er minimaal zeven uur over zou doen. Viel dat even tegen… Ironisch genoeg begonnen we op dezelfde parkeerplaats waar we hen hadden achtergelaten. Na ruim een uur konden we pas met iemand meerijden. We kregen een lift van een vrolijke dame met een Jack Russellpuppy in de auto (pluspunt). Ze zette ons af bij een pont waar niemand ons meenam. We liepen richting de grote weg en stonden nog eens twee uur voor jan met de korte lul met onze kartonnen plaatsborden langs de weg. Gelukkig kregen we een lift van een man die ons –uit medelijden?- helemaal naar de garage bracht. Rachid vloog zijn auto in de armen, gaf hem een kusje en de terugreis kon ingezet worden. We maakten die 6e juni helemaal niets mee van de herdenkingen. Het was einde van de middag en we besloten dat het genoeg was geweest. We reden naar huis en kwamen na een zeven uur durende rit met een hele auto aan in ons mooie Rotterdam.

Rotterdam, de stad waar zowel Rachid als mijn vader op Zuid geboren werden en als straatschoffie door de straten zwierven. Het is een heel rare gewaarwording als je zoveel mensen om je heen verliest, zeker als je een weekend weggaat. Geregeld zag ik ansichtkaarten hangen, die perfect voor mijn vader of oma waren geweest. Maar ze aanschaffen en versturen, dat hoefde niet meer. Of die email die ik nog moest beantwoorden. Of dat mooie Rotterdamboek met mijn vader doorbladeren. Of die foto die ik nog beloofd had in groot formaat af te drukken. Het schuldgevoel was even groot als het verdriet. Had ik maar… Had ik maar… Het is te laat. Ik heb geen vader meer.

Rust zacht, ouwe taaie. Ik mis je echt!

  • 04 September 2010 - 16:34

    Nett:

    *snikbrul*

  • 04 September 2010 - 17:31

    Ra:

    mooi geschreven Eefje...Hij is dicht bij je, en ik ook.

    kus

  • 04 September 2010 - 18:25

    Karin:

    hey lieffie wat een storie weer! en ook ik heb ff zitten janken (sorry hoor) maar mop je weet ik geloof wel, en ja kan er vanuit gaan dat je vader en oma gewoon met je meekijken en trots op je zijn wat je ook doet. dikke kus van ons.

  • 28 December 2010 - 17:02

    Bianca:

    Lieffie! Mooi geschreven! Ben trots op je!
    Kus

  • 28 December 2010 - 18:30

    Chantal:

    He Meis,

    Even een klein traantje laten rollen over m'n wang.
    Heel mooi geschreven. Ze zijn allemaal bij je diegene die je mist, dat weet ik zeker!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Haïti, Port-au-Prince

Turbulentie, weblog van Eveline van Wanrooij

Mijn naam is Eveline van Wanrooij en dit is sinds januari 2005 mijn weblog. Ik vertrok destijds naar Thailand waar ik hulp wilde bieden aan de slachtoffers van de tsunami. Omdat ik het thuisfront niet lastig wilde vallen met emails waar ze misschien niet op zaten te wachten, besloot ik een weblog aan te maken zodat ze zelf konden kiezen om mijn verhalen te lezen. Terwijl ik aan het helpen was met puinruimen, kwam ik erachter dat ik zelf met spoed hulp nodig had vanwege een (potentieel) ernstige ziekte. Ik werd in Thailand meteen geopereerd en vloog na drie maanden inmiddels weer kerngezond en voldaan terug naar Nederland. Na gezien en bijna ervaren te hebben grillig het leven is, besloot ik alleen nog maar leuke banen aan te nemen, leuke dingen te doen en met leuke mensen om te gaan. Ook maakte ik een enorm ambitieuze lijst met alles wat ik nog in dit leven wil doen, To Do in this Life, ook wel "De Lijst" genoemd. Het eerste wat ik van De Lijst deed was "een eigen boek uitgeven". En omdat ik de smaak te pakken had, gaf ik er nog een paar uit. Op dit weblog houd ik bij hoe mijn missie De Lijst af te werken verloopt.

Op deze blog kunt u ook op de hoogte blijven van een nieuwe zeer spannende wedstrijd om een droombaan. Samen met vriend Rachid dingen we mee om een droombaan: internationaal ambassadeur van Goede Doelen. Elke stem telt: http://www.internationaalambassadeur.nl/RachidenEveline

Met Rotterdamse groet,

EvW
http://www.evw.nu
e@evw.nu

Meer foto's via http://evwcreations.hyves.nl/fotos/


Boeken:

- Taai (2005)
- Twaalf reizen, dertien ongelukken (2009)
- Ticket to Trouble (2008 )
- Turbulentie 2005 (Blogposts)
- Turbulentie 2006 (Blogposts)
- Turbulentie 2007 (Blogposts)
- Turbulentie 2008 (Blogposts)
- Turbulentie 2009 (Blogposts)


Meer informatie, fotografie en kunst:
http://www.lulu.com/evw
Http://www.evw.nu




.....................................

Recente Reisverslagen:

25 Januari 2011

...via het paradijs

23 December 2010

Van ramp tot ramp...

22 September 2010

De echte Rotterdammer (t)

30 Juli 2010

Drie kaartjes minder

23 April 2010

Elk nadeel hep zijn voordeel
Eveline

Mijn naam is Eveline van Wanrooij en dit is sinds januari 2005 mijn weblog. Ik vertrok destijds naar Thailand waar ik hulp wilde bieden aan de slachtoffers van de tsunami. Omdat ik het thuisfront niet lastig wilde vallen met emails waar ze misschien niet op zaten te wachten, besloot ik een weblog aan te maken zodat ze zelf konden kiezen om mijn verhalen te lezen. Terwijl ik aan het helpen was met puinruimen, kwam ik erachter dat ik zelf met spoed hulp nodig had vanwege een (potentieel) ernstige ziekte. Ik werd in Thailand meteen geopereerd en vloog na drie maanden inmiddels weer kerngezond en voldaan terug naar Nederland. Na gezien en bijna ervaren te hebben grillig het leven is, besloot ik alleen nog maar leuke banen aan te nemen, leuke dingen te doen en met leuke mensen om te gaan. Ook maakte ik een enorm ambitieuze lijst met alles wat ik nog in dit leven wil doen, ook wel "De Lijst" genoemd. Het eerste wat ik van De Lijst deed was "een eigen boek uitgeven". En omdat ik de smaak te pakken had, gaf ik er nog een paar uit. Op dit weblog houd ik bij hoe mijn missie De Lijst af te werken verloopt. Met Rotterdamse groet, EvW http://www.evw.nu e@evw.nu Boeken: - Taai (2005) - Twaalf reizen, dertien ongelukken (2007) - Ticket to Trouble (2008 ) - Turbulentie 2005 (Blogposts) - Turbulentie 2006 (Blogposts) - Turbulentie 2007 (Blogposts) Meer informatie, fotografie en kunst: http://www.lulu.com/evw Http://www.evw.nu .....................................

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 864
Totaal aantal bezoekers 224374

Voorgaande reizen:

06 December 2009 - 28 December 2009

Turbulentie, weblog van Eveline van Wanrooij

Landen bezocht: